Klemmende deur

Pastoor Thyssen was op een avond in zijn nieuwe huis tegenover de kerk gaan kijken.
Opeens moest hij, daar in de nieuwe woning, nodig naar de toilet.
De volgende morgen kwam de pastoor niet opdagen bij de H. Mis, die hij moest doen.
Iedereen ongerust aan het zoeken.
Ze vonden de pastoor op de WC, want hij kreeg de deur niet open.
Zou hij lekker hebben geslapen?
(J. Hoyer)

Kerkklokken

De kerkklokken in de torens van de Sint Josephkerk hebben de namen van de broers Emile en Lucien Dor gekregen.
Ik wist dit, maar kwam het ook in Wikipedia tegen.
Wat ik niet weet is, welke klok het meest luidt? Of de zwaarste klok bij de oudste broer hoort? Zouden met Pasen beide klokken tegelijk luiden?
(P.Hoyer)

Bakkerijbrand

In de kantine was ook een bakkerij gevestigd. Daar is eens (1956?) brand uitgebroken. De zusters probeerden de brand te blussen door er een handvol Maria medailles in te gooien.
Het is geen uitslaande brand geworden.
(P. Hoyer)

Theaterzaal

Het podium in de zaal van de kantine werd gebruikt door Sinterklaas (ik kreeg er mijn eerste plastic speelgoed), voor de Harmonie (elke vrijdag avond tot 1980) een door Johnny Hoes, die de zaal gebruikte als opnamestudio.
Er stond ook een heel groot filmscherm op wielen, dat voor een filmvoorstelling op de juiste plaats werd gereden. Er zat een beschadiging in de rechter onderhoek. Wekelijks was er een film. Ik kan mij West Site Story nog herinneren (1964). Met een handvol bezoekers zaten we op de laatste rijen.
Ik bleef de beschadiging zien.
(P. Hoyer)

De lamp staat droog

Algemeen directeur André Dor was nog laat op de Zink en pakte, toen het inmiddels donker was, zijn fiets om naar huis te gaan. Echter, de carbidlamp wilde niet branden. Hij prutste links en rechts wat aan de lamp, maar dat hielp niet.
Onderweg kwam hij Louis Teyssen tegen en vroeg hem of hij misschien wist hoe hij de lamp weer aan de praat kon krijgen. Louis had het al snel gezien en zei: "De lamp staat droog."
André Dor ging aan de rand van de sloot staan, pieste in het carbidpotje en jawel de lamp deed het weer.
Met dubbele opluchting trapte André richting huis.
19-03-2010/JD

Een administratief medewerkster

Een administratief medewerkster werd door een employé op een fysieke wijze benaderd, die haar niet aanstond. Ze liet er geen gras over groeien, pakte een vel carbonpapier en besmeurde daarmee zijn gezicht zodanig, dat hij wel voor Zwarte Piet kon spelen.
De man voelde zich behoorlijk in zijn eer aangetast en belde terstond directeur Delhaise, met de vraag of hij even wilde komen.
Ter plekke aangekomen werd door de directeur gelegenheid gegeven voor hoor en wederhoor. Hierna keek de directeur de besmeurde man nog eens aan en moest zich omdraaien om zijn lachspieren onder controle te houden. Vervolgens liep hij naar buiten en daar is het bij gebleven.
(Een getuige)

Biologische monitoring

Een werknemer moest zich bij de medische dienst melden voor biologische monitoring. Zoals gebruikelijk kreeg hij een plastic beker, met het verzoek om hierin op het toilet een plas te doen. Hij sprak meteen zijn twijfel uit of dat wel zou lukken, maar ging toch een poging wagen.
Op het toilet haalde hij een flesje appelsap uit z'n broekzak en goot de beker helemaal vol.
Trots kwam hij zijn prestatie tonen en vroeg of het wel genoeg was. "Veel te veel", was het antwoord, waarop de werknemer de beker aan de mond zette en half leeg dronk. De ogen van de verpleegkundige werden met de seconde groter.
(Een verpleegkundige)

Een dubbeltje per kilometer

Vroeger konden werknemers van de Zink tegen een geringe vergoeding een auto van de zaak gebruiken. De kosten waren 10 cent per kilometer.
Hoewel Frans Dor zelf een auto had, bestelde hij regelmatig een Volkswagen van de Zink. Dan bond hij er een grasmaaier achter en maaide al zijn gazons.
Klaar met het maaien reed hij een gelijk aantal kilometers achteruit, waardoor de mechanische kilometerteller van de VW ook terug draaide. Frans maaide voor nul cent zijn gras.

Nog wat vergeten

Frans Dor was ter gelegenheid van een jubileum aanwezig op de receptie. Er werd gezellig gebuurt, gedronken en genoten van de hapjes, die de dames van de kantine serveerden.
Tegen het einde nam Frans nog een toastje en liep naar buiten.
Enkele minuten later kwam hij weer binnen, nam nog een toastje en zei: "Ik was nog wat vergeten." Vervolgens liep hij weer naar buiten.

Passende deur

In het dorp woonden vele gezinnen van werknemers in huurhuizen, waarvan de Zink voor het onderhoud zorgde. Frans Dor had de supervisie over dit werk. Als er klachten waren ging Frans zelf kijken, wat de problemen waren.
Zo ging hij eens naar een behoorlijk corpulente vrouw, die moeite had het toilet achter in de tuin te bereiken. Vooral 's nachts.
Een aangebouwd toilet zou uitkomst bieden, doch een standaar toegangsdeur bleef een obstakel.
Frans loste het op!
Hij vroeg haar voorkeur voor de plaats van het toilet. Vervolgens zette hij de vrouw aldaar met de rug tegen de muur en tekende met een stuk krijt de breedte af.

De watergeest

In de jaren 60 werd water uit de Peel gebruikt als koelwater. Tijdens een extreem droge zomer was het peil in de Peel verontrustend laag. De manager van de Technische Dienst schreef op vrijdag een briefje naar het Hoofd van de Centrale. "Het peil van water in de Peel is zo laag, dat het toevoer van water naar de Centrale in gevaar komt. Wat wil je hier aan doen? Graag spoedig antwoord."
Met de interne post kwam het briefje nog dezelfde dag in de Centrale aan, maar bleef ongelezen in het bakje "ingekomen".
In het weekend echter, viel de regen met bakken uit de hemel.
Maandagmorgen schreef het Hoofd van de Centrale alsnog een briefje en antwoordde: "Ik heb het onmiddellijk laten regenen."

De schouwburg naar Weert



Schouwburg Weert

Het biermanneke

Driek Noten vertelt:
Het werk aan de ovens was zwaar en op zijn zachts gezegd warm. Natuurlijk werd er gezorgd voor ventilatie. Ook droegen de zinktrekkers vaak een hoed en of een rode zakdoek als zweetdoek Een verfrissing was het speciale bier dat brouwer Rutten uit Budel brouwde voor de arbeiders aan de zinkovens. Het 'biermanneke' en zijn helpers leurden daarmee drie maal per dag langs de ovens. 's Morgens om een uur of half acht kwamen ze voor de eerste keer. De helper droeg aan een juk twee grote bierkannen. De baas, het biermanneke, droeg twee tinnen kroezen. Daar ging wel een halve liter in. De meeste arbeiders dronken een paar pinten bier. Steeds uit dezelfde pullen. Niemand was vies uitgevallen in die tijd. Contante betaling hoefde niet; het bier werd verrekend met de loonbetaling die toen om de veertien dagen plaatsvond. Ik was al drie jaar op de ovens voordat ik hoorde dat het biermanneke Everaerts heette. Na het werk zochten de arbeiders elkaars gezelschap en liepen naar Budel, naar Achel, naar Weert. Omdat ze zo hard gewerkt hadden en zo veel hadden verdiend, 'pikten' ze onderweg ook nog een potteke bier. Smaakte dat naar meer dan dronken ze er nog één en nog één. De meesten lieten het op 'de lat' schrijven. Op de afrekening moest ook alweer gedronken worden. 

Jeanke

Op de loader zag je alleen zijn petje !
Mijn vader heette Jean van Deurzen, beter bekend als Jeanke. Naar ik meen werkten er destijds wel drie mannen, die van Deurzen Jean heetten. Twee neven en ons pap. Hij was 55 jaar toen hij met pensioen ging. Net dat jaar was een regeling van kracht geworden, dat het kon na 40 dienstjaren. Verder was hij niet groot van stuk en van de grond zag je alleen zijn petje als hij de grote loader bestuurde. Maar klein als hij was, toch reed hij de loader als een auto. Net als alle andere voertuigen, terwijl hij nooit een rijbewijs heeft gehaald. Eens sprong hij uit de loader naar omlaag, doch bleef met de mouw van zijn jas haken achter de klink van de deur en daar hing hij te spartelen. Een Spaanse collega zag het gebeuren, doch had het van schrik op een lopen gezet en liet ons Pap hangen. Uiteindelijk scheurde de mouw van de jas en bleef Jeanke na de smak een week met een pijnlijke arm in de ziekenkas. Helaas is Jeanke op 67 jarige leeftijd in 2006 gestorven.